> Blog

Marinus Fuit: de serene schoonheid van vorm, kleur en compositie
marinus-fuitInleiding gehouden ter gelegenheid van de soloexpositie van Marinus Fuit getiteld ‘Van schets tot prent’ in het Kunst Centrum Haarlem op 1 september 2018.

De nog steeds frisse blik van een grijze eminentie
De kunstenaar Marinus Fuit ontmoette ik voor het eerst persoonlijk bij een tentoonstelling zo’n 10, wellicht zelfs 15 jaar geleden in het Noord-Hollands Provinciehuis. Het was of er een deur naar herinnering openging. Ik bleek zijn litho’s al jarenlang te kennen. In het toen net nieuwgebouwde hoofdkantoor van KPMG Management Consulting in Utrecht hing veel werk van hem. Vooral uit de periode rond 1990. De menselijke figuren waren toen al uit zijn schilderijen en litho’s verdwenen. Zijn artistieke kunnen had hem gebracht bij een gestileerde uitbeelding van wat de basis is van de schilderkunst: het vrijelijk spelen met vorm, kleur en compositie. Daar is een grootmeester, een grijze eminentie met een frisse blik op het in geabstraheerde beelden bedrieglijk vastleggen van de stedelijke omgeving.

Niet koel en afstandelijk
Het bedrijfspand in een chique kantoorwijk in Utrecht waar ik toen werkte was in ronde vormen gebouwd en had als filosofische koosnaam het Yin-Yang-gebouw. Het wilde wijsheid, ontmoeting en verbinding uitstralen. Het werk van Marinus Fuit paste daar wonderwel in, wat je zo op het eerste gezicht niet zou verwachten.

Bij sommigen komt het werk koel en afstandelijk over. Persoonlijk zie ik dat anders. Helaas heb ik in het Utrechtse kantoor niet lang van Fuits werk kunnen genieten. Door ziekte verliet ik het bedrijf en niet veel later, na mijn vertrek, werd het pand opgeheven. Naar ik heb begrepen konden de medewerkers een bod doen op de kunst die er hing. Het zegt iets over de kunst dat de werken van Marinus gretig aftrek vonden. Maar dat ging helaas aan mijn neus voorbij, omdat ik er toen al weg was.

Een metafysische wereld
Een herkansing kregen mijn vrouw en ik op een tentoonstelling van hem in het Museum Jan van der Togt in Amstelveen. Op die expositie kochten wij een werk van hem, de zeefdruk ‘Een zomermiddag in een stad aan zee’. Het stuk hangt prominent aan de muurt van een gerieflijke, maar niet al te grote logeerkamer. Als je vanaf het bed ernaar kijkt, lijkt het of de ruimte zich verwijdt. Er ontstaat een wolkeloos vergezicht, dat uitziet op een metafysische omgeving. Hoewel… wat zie je eigenlijk? Waar kijk je naar? Op het eerste gezicht naar een wereld die materieel en verstedelijkt lijkt te zijn, naar dingen die bestaan en functies hebben…

Er is inderdaad van alles te zien… maar er bestaat niets dat echt is. Want als je goed kijkt, zie je dat er slechts symbolen van functionaliteit getekend zijn: strakke gevels met vierkante openingen, planken met balachtige voorwerpen, merkwaardige schaduwpartijen. Echter: op het doek is vooral leegte uitgebeeld, ijlheid en sereniteit.

Dat alles geplaatst in een onderling verband waardoor het materiële en het functionele volkomen verdwijnt. De stijl van uitbeelding, in de litho ‘Een zomermiddag in een stad aan zee’, staat wat mij betreft symbool voor het overgrote deel van Fuits oeuvre. Je ziet de puurheid van abstracte vormen: de kubus, het vierkant, de bolvorm, de piramide, het idee van schaduw. Marinus laat de verbeelding winnen van de materie en het oppervlakkig visuele.

Dwaalspoor van het visuele
Kijk maar goed: in de praktijk kán wat hij schildert geen realistisch bestaan hebben. Eigenlijk is materie bij Fuit slechts een bedrieger van het oog. Een dwaalspoor, met de uitbeelding als een associatief middel voor zaken die niets met materie, maar alles met de geest van doen hebben. Het werk van Fuit is puur metafysisch. Het overstijgt de zichtbare werkelijkheid. De werkelijkheid die je denkt te zien, is slechts een schijn. Visueel fake nieuws, om het hedendaags uit te drukken.

Woordeloos de werking van de geest visualiseren
Je bent van uitzonderlijke klasse als je het ongrijpbare zichtbaar kunt maken. In zijn werk legt hij genuanceerd en woordeloos iets van de werking van het brein bloot. Wat Fuit doet is materie ontleden. Afpellen. Tot een kern overblijft die tot het domein van de geest behoort. Een plaats waar door abstractie de spirituele wereld een kans krijgt. Het is het etherische gebied van de individuele gedachten, van de persoonlijke communicatie, de eigen surrealiteit. En, bij wie er open voor staat: een toetje met het gevoel van pure schoonheid.

50 jaar zelfstandig kunstenaar
Ik weet niet of Marinus het zich bij de voorbereiding van deze tentoonstelling realiseerde, dit jaar is het exact een halve eeuw geleden dat hij als zelfstandig kunstenaar startte. Hij vertrok in 1968 bij het grafisch bureau in Haarlem, waar hij toen 14 jaar in dienstverband gewerkt had. Terecht dus dat hij, hier en nu, iets te vieren heeft en in het zonnetje wordt gezet.

Te veel voor een bloemlezing
Ik dacht bij de voorbereiding op zijn tentoonstelling een bloemlezing te maken van 50 jaar autonoom kunstenaarschap. Maar toen ik in mijn archief dook, kwam ik zo veel tegen aan ereprijzen, solotentoonstellingen, kranten- en tijdschriftpublicaties, interviews, dat ik dat plan moest laten varen om tijd over te hebben voor de toekomst van Fuits oeuvre. Want die is het waard om veilig gesteld te worden.

De toekomst van zijn oeuvre
Twee grepen uit het verleden, om een brug te slaan naar de toekomst. In 1985 had Marinus een solo-expositie in het Frans Hals Museum – De Hallen, dat is veel te lang geleden is. Natuurlijk moet het werk passen in de komende museumprogrammering. Die programmering lijkt mij, gezien de plannen van het Frans Hals en het beoogde museumbeleid, een uitstekend aanknopingspunt. In de recente publicatie The Transhistorical Museum. Mapping the field (2018) wordt door het Frans Hals een lans gebroken voor een transhistorische museale aanpak. Vrij vertaald: over de grenzen van kunsthistorische stijlen en periodes heen kijken. Kunst uit het verleden verbinden met latere en hedendaagse kunsten; vanuit dat uitgangspunt zoeken naar nieuwe betekenissen. Oude kunst kan aldus nieuwe inhoud krijgen. Recente kunst een daarmee samenhangende context en een verdiept perspectief. Ik onderschrijf die aanpak van het Frans Hals Museum, zie deze als gewenst en noodzakelijk om een vitaal museum te behouden.

Transhistorische museale aanpak in het Frans Hals
Het oog en het brein van een hedendaagse kunstkijker heeft steeds minder behoefte om kunst in tijd- en stijlvakken af te grenzen. Hoe mooi zou het dus kunnen zijn om een postindustrieel geïdealiseerd vergezicht van Fuit te zien hangen naast een stedelijke uitbeelding uit de Gouden Eeuw. Ik zie het voor mij: Fuits gestileerde vormen met hun bedrieglijke disfunctionaliteit naast architecturale stadsgezichten en kerkinterieurs van Pieter Jansz. Saenredam (1597-1665), of naast de extreme perspectiefuitbeeldingen van interieurs van Samuel van Hoogstraten (1627-1678). Mijn fantasie zal ik Ann Demeester en haar team binnenkort eens voorleggen.

Het boekstaven van zijn oeuvre
In 2004 verscheen een boek over Marinus Fuit, met een overzicht van zijn werk tot 2003, de kunstenaar was toen 70 jaar. Hij verdient het dat ook zijn werk over de afgelopen 15 jaar geboekstaafd wordt. Heel wat ‘kenners’ hebben zich over hem uitgesproken, vrijwel altijd met loftuitingen. Marinus zelf bleef daarbij altijd opvallend aan de zijkant staan; vanuit de coulissen kijkend naar wat anderen van hem en zijn werk vinden. Hoe boeiend zou het kunnen zijn in een nieuwe publicatie veel meer dan tot nu toe Marinus zelf terug- en vooruitkijkend aan het woord te laten? Ik kan u verzekeren dat als het gordijn van zijn bescheidenheid eenmaal is opgetrokken, je pas goed ontdekt dat hij veel te vertellen heeft.

Trouw aan zijn artistieke keuzen
Opvallend is dat Marinus zich nooit aan de voeten van het commerciële kunstpubliek heeft willen neervlijen. Hij bleef trouw aan zijn artistieke keuzen en ontwikkelde die lijn duurzaam. Het heeft hem geen groot financieel gewin opgeleverd, wel een eerbiedwaardige en heel eigen plaats in de canon van de Nederlandse kunst. Is dat laatste niet het mooiste waar een schilder voor kan gaan? Dat je werk betekenisvol bij iemand thuis of in een museum aan de muur hangt, en met respect voortleeft? Vooral als je er later zelf niet meer bent.

Tekst: Ruud Lapré
oktober 2018

> terug naar overzicht blog